In tien jaar tijd kwamen er in Nederland meer dan 7.000 nieuwe jeugdzorgaanbieders bij. Dat klinkt als goed nieuws, maar in de praktijk zorgde het voor chaos en hoge kosten. Gemeenten raakten het overzicht kwijt. In Veendam besloten ze: zo kan het niet langer.
Te veel aanbieders, te weinig overzicht
Sinds gemeenten in 2015 verantwoordelijk werden voor jeugdzorg, is het aantal zorgaanbieders flink gegroeid. Ook in Veendam ging het van 30 naar maar liefst 220 organisaties. Wethouder Ans Grimbergen vertelt: “We zagen door de bomen het bos niet meer. Kinderen gingen elk jaar naar een andere aanbieder, maar hun problemen bleven.”
De gemeente besloot het roer om te gooien en te kiezen voor één centrale voorziening: het Jeugd Expertise Punt (JEP).
Eén plek voor alle vragen
Bij het JEP kunnen ouders en jongeren zonder verwijzing of wachtlijst terecht met hun vragen. Dus geen ingewikkelde formulieren of lange wachttijden meer. Een gedragswetenschapper of orthopedagoog luistert en kijkt meteen wat er nodig is. Vaak is dat genoeg om een gezin weer op weg te helpen.
Anne Hueting, coördinerend gedragswetenschapper bij JEP: “We zitten dichter bij waar de vraag ontstaat. Daardoor kunnen we kleine problemen klein houden.”
Kleine vragen klein houden
Een ouder met een puberende tiener hoeft niet meer maanden te wachten op hulp. In plaats van een lange procedure krijgen ouders meteen advies. “We leggen uit wat normaal gedrag is en hoe je als ouder kunt reageren,” zegt Hueting. “Zo voorkom je dat het uit de hand loopt.”
Doordat gezinnen eerder geholpen worden, zijn er veel minder zware trajecten nodig.
Minder kosten, geen wachtlijsten
De resultaten in Veendam zijn opvallend: de wachtlijsten zijn verdwenen, er zijn meer kinderen geholpen en de kosten zijn gedaald.
Wethouder Grimbergen: “We moesten zes ton besparen op jeugdzorg – dat is gelukt. En belangrijker: kinderen krijgen nu sneller hulp.”
Niet zonder investering
De eerste jaren waren moeilijk. Er moest geïnvesteerd worden in nieuwe werkwijzen, personeel en samenwerking.
“De kosten stegen even,” vertelt Hueting, “maar we hielden vertrouwen. Nu zien we dat het werkt.” Door de rust die dat opleverde, kan de gemeente nu beter analyseren en bijsturen. Ze kijken zelfs elk jaar naar kinderen die uit huis zijn geplaatst:
“Een uithuisplaatsing zien wij als falen. En gelukkig komt het nu minder vaak voor.”
Wat Almelo hiervan kan leren
De aanpak van Veendam laat zien dat minder soms meer is. Minder aanbieders, minder bureaucratie – maar wél meer aandacht voor gezinnen.
Voor de gemeente Almelo liggen hier duidelijke kansen
– Almelo kan onderzoeken hoeveel zorgaanbieders er actief zijn en of samenwerking loont.
– Een herkenbare, laagdrempelige plek waar ouders en jongeren zonder verwijzing terechtkunnen.
– Werk dichtbij scholen en huisartsen: daar ontstaan de eerste signalen van problemen.
– Voorkom zware zorg door vroeg in te grijpen. Dat bespaart geld én leed.
– Durf te investeren aan het begin. De winst komt later, zoals Veendam heeft laten zien.
Samen voor sterke gezinnen in Almelo
Het verhaal van Veendam laat zien dat het wél kan: minder bureaucratie, meer samenwerking, en gezinnen die sneller geholpen worden.
Als Almelo kiest voor diezelfde koers — dichtbij mensen, met vertrouwen in professionals — dan kan ook hier de jeugdzorg weer worden wat het ooit bedoeld was: hulp die écht helpt.
(Bron: EenVandaag)