De hondsdagen komen er aan: van 20 juli tot 20 augustus is het weer zover. Voor veel mensen klinkt het als bijgeloof of een oud sprookje, maar er zit wel degelijk logica en historie achter. Wat zijn de hondsdagen precies? En waarom letten mensen in deze periode extra op het weer?
Wat zijn hondsdagen eigenlijk?
De hondsdagen zijn de warmste weken van het jaar. Ze dankten hun naam aan de ster Sirius, die bij het sterrenbeeld Grote Hond hoort. Vroeger zagen mensen dat Sirius tegelijk met de zon opkwam, waardoor de ster tijdelijk niet zichtbaar was. In de Griekse mythologie was Sirius de trouwe hond van de jager Orion. Toen Orion stierf, kregen hij én zijn hond een plek aan de hemel.
Eerste dag is bepalend, zeggen ze
Volgens oude volkswijsheden geeft het weer op de eerste hondsdagen-dag een voorproefje van de komende weken. Is het dan warm en vochtig met kans op onweer, dan blijft dat zo nog even doorgaan. Vandaag wordt het rond de 28 graden, met kans op een regen- of onweersbui. Een goed voorbeeld van typisch hondsdagenweer dus.
Boerenwijsheid of bijgeloof?
Je hebt ze vast wel eens gehoord: oude weerspreuken zoals “Als Margriet pist in het riet, zes hele weken boerenverdriet”. Die verwijzen allemaal naar deze periode. Hoewel het vooral oude volkswijsheid is, zit er soms een kern van waarheid in. Bijvoorbeeld door de zogenoemde “regel van persistentie”: als het eenmaal stabiel weer is, blijft dat vaak nog een tijdje zo.
Het heeft niks met ‘hondenweer’ te maken
Laten we één misverstand uit de wereld helpen: ‘hondsdagen’ hebben niets te maken met hondenweer. Het woord ‘hondenweer’ is afgeleid van het oude woord “ondeweer”, wat ‘slecht weer’ betekent. De hondsdagen zijn juist meestal warm en broeierig.
Oude Egyptenaren en de angst voor Sirius
Lang voordat we in Nederland met weerspreuken kwamen, hielden de oude Egyptenaren de ster Sirius al goed in de gaten. Als Sirius weer zichtbaar werd na wekenlang onzichtbaar te zijn, wist men dat de rivier de Nijl weer zou overstromen. Dat was cruciaal voor de oogst. Maar vóór die overstroming stond het water juist op z’n laagste punt, wat leidde tot insectenplagen en ziektes. Men leefde dus tussen hoop en vrees.
Voedsel sneller bedorven
Ook vandaag de dag merken we dat de hondsdagen invloed hebben. Door het warme, vochtige weer bederven etenswaren sneller. Een waarschuwing voor barbecuefans: koel je vlees goed, want bacteriën groeien sneller in deze periode.
Vroeger zelfs bang voor hondsdolheid
In de 19e eeuw dacht men zelfs dat honden tijdens de hondsdagen gevaarlijker waren. In sommige delen van Nederland, zoals in Gelderland, moesten honden in deze periode een muilkorf dragen. Dat had te maken met angst voor hondsdolheid. Tegenwoordig weten we dat er geen direct verband is, maar het laat zien hoe serieus mensen deze weken namen.
Geen onzin: hondsdagen zijn echt
Hoewel niet alles wat er gezegd wordt over de hondsdagen wetenschappelijk bewezen is, klopt er wel degelijk een groot deel. Het is een warme, vaak broeierige periode die al duizenden jaren wordt herkend als bijzonder – van het oude Egypte tot Almelo.
Dus nee, het is niet alleen bijgeloof of ‘oude praat’. De hondsdagen hebben een historische en astronomische basis. En wie vandaag naar buiten kijkt, voelt het meteen: ze zijn begonnen.
(Verschillende bronnen)