Dieneke: van plan in de papierversnipperaar tot toiletmiep van P14
Ze is een bekend gezicht op parkeerdek P14: Dieneke, vrijwilligster, luisterend oor en soms zelfs psychiater voor wie langskomt. Wat begon als een plan dat letterlijk in de papierversnipperaar belandde, groeide uit tot een vaste plek waar de stad even op adem kan komen. Almelo1 sprak haar over plannen, corona, telefoongebruikers en het mooiste plekje van Almelo om … nou ja, je behoefte te doen.
1) Waar ben je vrijwilliger, Dieneke?
“Bij het openbare toilet op parkeerdek P14, hoort bij de gemeente Almelo. In het havenblok, bij de havenkade. Ja, daar dus. Je kunt het niet missen … tenzij je moet, dan vind je ’m ineens niet.”
2) Hoe begon dit avontuur?
“Jaren terug had ik al een plan voor toiletten bij het Kolkje. Een mooi plannetje hoor, dames- en herenunit, doorloopje, alles. Maar toen ging de wethouder met pensioen … hup, plan weg. Waarschijnlijk in de papierversnipperaar. Nou ja, daar vond ik het in ieder geval nooit meer terug.”
3) En hoe kwam het idee terug?
“Toen we zes jaar geleden tegenover P14 gingen wonen, dacht ik: ‘Hee, daar zitten nog twee toiletten.’ Dus ik kijken … deuren open, alles kapot, plafond eruit. Een ravage. Toen ben ik naar de wethouder gegaan. Ik dacht: beter dan dit kan altijd.”
4) Hoe reageerde de gemeente?
“Eerst kreeg ik een mail: te duur. Vooral vanwege de riolering, bla bla bla. Maar een paar weken later belde wethouder van Rees: of ik toch niet wilde komen praten. Ik ging met lood in de schoenen. Hij keek me aan alsof hij dacht: ‘Dat mens geeft niet op.’ En jawel, toen begon het balletje te rollen.”
5) Hoe ging de heropening?
“Net klaar en … kwam corona. Alles dicht. We mochten alleen open tijdens de markt op donderdag en zaterdag. Daarna kreeg ik een vrijwilligerscontract. Ja hoor, officieel toiletmiep. Met verzekering en al.”
6) Doe je dit alleen?
“In het begin niet. Nu helpt vooral mijn tweede zoon, die een beperking heeft. Donderdag en zaterdag is hij erbij. Laatst waren we een week weg, toen heeft hij het zelf gedaan. Toen hadden we geen toiletmiep, maar een toiletmeneer. Ging prima hoor.”
7) Wat doe je zoal?
“Schoonhouden natuurlijk. Toiletpapier bijvullen, handdoekjes neerleggen. Die krijg ik van de gemeente. Maar schoonmaakmiddelen? Die koop ik zelf. En doordeweeks loop ik even langs om te checken. Donderdag en zaterdag zit ik hier de hele dag.”
8) Je doet meer dan schoonmaken, hè?
“Zeker. Je bent ook psychiater. Ik heb hier spreekuur. Mensen vertellen soms hele verhalen. Soms luchtig, soms heel zwaar. Maar ik luister. Ze kennen me niet, ik ken hen niet, dat helpt. En soms komen ze gewoon nog eens terug. Beetje buurtsoos, beetje biechtstoel.”
9) Wat vind je het leukste?
“Het contact. Een praatje, een grapje. Alleen jammer dat sommigen uit de lift komen, telefoon in de hand, geen hallo, geen niks. Ik denk dan: zwaai even, hallo kost niks. Maar goed, misschien zit er iets heel belangrijks op dat scherm.”
10) Zijn er genoeg openbare toiletten in Almelo?
“Nee joh. Er moeten er meer komen. Maar ja, kost geld en dan moet de politiek willen. Zet er gewoon eentje in een leeg pand op de Grotestraat. Maar ja, als er geen hond loopt, heb je er ook niks aan.”
En nu de hamvraag: hoe lang ga je nog door?
“Zolang ik gezond ben. Dit is een baantje dat je tot je honderdste kunt doen. Als je maar in beweging blijft. En als ik er niet meer ben, dan hoop ik dat er iemand anders op de wc gaat zitten … eh, niet letterlijk natuurlijk.”